In mei het weer zover: het Eurovisie Songfestival! De 67ste editie van het EK Zingen vindt plaats in het Britse Liverpool. Eigenlijk had Oekraïne het festival moeten huisvesten, maar dat bleek door de voortdurende oorlog geen optie. Het Verenigd Koninkrijk, dat na een lange periode van malaise dit jaar ineens als tweede eindigt, mag daarom voor het eerst in 25 jaar het songfestival organiseren. De komende maanden zullen de diverse deelnemende hun inzendingen presenteren. Wij laten ze hier stuk voor stuk de revue laten passeren en vinden er wat van.
Door Jeroen Bootsman - Albanië maakte in 2004 een overtuigende entree op het Eurovisiepodium. Zangeres Anjeza Shahini deed het in zowel de halve finale als de finale meer dan uitstekend, met respectievelijk een vierde en zevende plaats. Sindsdien heeft het land – een van de armste landen in Europa - zich een trouw deelnemer betoond. Nog nooit liet Albanië verstek gaan. Na het succesvolle debuut was het af en aan voor de Albanezen. Acht liedjes strandden in de halve finale en het succes van 2004 werd slechts één keer overtroffen toen Rona Nishliu met Suus in 2012 een vijfde plaats verwierf. Sindsdien is de finale nogal eens buiten bereik geweest of bungelt Albanië in de achterhoede, met een elfde plaats in 2018 als grote uitzondering.
De tekst gaat onder de afbeelding verder.
Albanië
Albina & Familja Kelmendi – Duje
Albanië maakt er dit jaar een familiefeestje van. Zangeres Albina kan op de vocale ondersteuning van vijf familieleden rekenen. Deze track begint de eerste dertig seconden veelbelovend met een vocaal mantra waar je u tegen zegt. Maar dan ontrolt er zich een vrij middelmatig, weinig origineel popdeuntje van onvervalste Balkan-snit. Qua zang is dit dik in orde en het geheel is best opzwepend, maar toch niet opvallend genoeg om fier boven het maaiveld uit te steken.