In mei het weer zover: het Eurovisie Songfestival! De 67ste editie van het EK Zingen vindt plaats in het Britse Liverpool. Eigenlijk had Oekraïne het festival moeten huisvesten, maar dat bleek door de voortdurende oorlog geen optie. Het Verenigd Koninkrijk, dat na een lange periode van malaise dit jaar ineens als tweede eindigt, mag daarom voor het eerst in 25 jaar het songfestival organiseren. De komende maanden zullen de diverse deelnemende hun inzendingen presenteren. Wij laten ze hier stuk voor stuk de revue laten passeren en vinden er wat van.

Pindaklaas

Door Jeroen Bootsman – Zwitserland fungeerde als gastland voor het allereerste songfestival in 1956 en won meteen. Weliswaar een wat dubieuze zege, want een aantal notabelen trok zich na de optredens terug achter gesloten deuren om het winnende liedje te bepalen. De officiële puntentelling in de vorm die wij nu kennen bestond nog niet, maar desalniettemin meende de winnende zangeres Lys Assia dat het beste lied, de beste artiest en de beste vertolking hadden gewonnen. Assia zou de jaren erna nog twee keer meedoen. In 1957 werd ze achtste en in 1958 eindigde ze als tweede. Daarna was haar carrière in feite ten einde. Na de eeuwwisseling deed de inmiddels hoogbejaarde Assia nog een aantal pogingen om nog een keer haar land te mogen vertegenwoordigen, maar ze legde het af tegen jonger talent.

In de jaren die volgden, wisselden hoogte- en dieptepunten elkaar af, maar de balans opmakend kan gesteld worden dat Zwitserland een behoorlijk succesvol songfestivalland is. In 1963 leek zangeres Esther Ofarim zelfverzekerd op de eerste plaats af te stevenen, maar door dubieus handelen van de Noorse jury werd die hoop op het laatste moment de bodem ingeslagen. Noorwegen maakte er bij de puntentelling een potje van, zodanig dat besloten werd om eerst de andere landen te laten stemmen en aan het eind nogmaals Noorwegen, dat zo de tijd kreeg om orde op zaken te stellen. Dat pakte echter zodanig uit dat de Noren bij de tweede poging totaal andere punten toekenden, waardoor uiteindelijk niet Zwitserland, maar Denemarken met slechts twee punten voorsprong won. Het is tot op de dag van vandaag één van de grote Eurovisie-schandalen.

Zwitserland moest 33 jaar wachten op een nieuwe zege. Maar het was het dubbel en dwars waard, want wat voor een! Een totaal onbekende Canadese zangeres kwam – gehuld in een wonderlijke outfit - uit voor Zwitserland en won na een bloedstollende puntentelling met slechts één puntje verschil van het Verenigd Koninkrijk met Ne partez pas sans moi. Als een van de weinige songfestivalwinnaars wist deze dame de belofte van haar overwinning dubbel en dwars in te lossen, want Celine Dion bouwde in de jaren erna een carrière op waar je U tegen zegt.

Vanaf 2004 kwam er de klad in, en niet zo’n beetje ook. In het eerste jaar van de halve finale miste Zwitserland prompt de boot. En dat zou daarna nog tien keer gebeuren. Maar sinds 2019 heeft het de opgaande lijn weer te pakken met onder meer een vierde en derde plaats. Het schitterende Tout l’univers – een compositie van Wouter Hardy, medeverantwoordelijk voor het succes van Arcade van Duncan Laurence – eindigde in 2021 zelfs bovenaan bij de vakjury’s.

De tekst gaat hieronder verder.

Zwitserland

Remo Forrer – Watergun

Ik kreeg bij de titel van de Zwitserse inzending even een vlaag van lolbroekerij à la ‘Ik heb een toeter op mijn waterscooter’, maar niets is minder waar. Zwitserland zet hiermee de lijn voort, die de laatste jaren bestaat uit krachtige ballads, vertolkt door jonge zangers. Dit nummer is een sympathieke anti-oorlogsboodschap van een jonge man die mijmert over hoe hij als kind oorlogje speelde, maar nu als volwassene er niet aan moet denken een echte soldaat te zijn die met echt bloed geconfronteerd wordt. Liever houdt hij het bij een waterpistool. Liedjes van deze strekking zijn geen zeldzaamheid op het songfestival. Hoewel de originaliteitsprijs dit jaar aan Zwitserland voorbij gaat, verdient deze vredesboodschap - die Oekraïne een hart onder de riem steekt - zeker een plek in de finale.