Er zijn zoveel nieuwe hebbedingetjes op de markt dat het voor een bekende van mij, laat ik hem Vriend noemen, niet meer bij te houden is. Toen hij in de trein zat, werd hij er ineens mee geconfronteerd.
Zittend in de trein ontdekt Vriend op een bijzondere manier dat een medepassagier kan bellen met een minuscuul gehoorapparaatje. Je ziet geen snoertje of microfoontje, helemaal niets. Met dat piepkleine apparaatje, veilig genesteld in de oorschelp, kun je op normale spreeksterkte een telefoongesprek te voeren. Argeloos belandt Vriend in een vreemde situatie.
Hij is verbaasd want ze zitten al een hele poos zwijgend tegenover elkaar
Vriend weet namelijk totaal niet van het bestaan van dergelijke snufjes af en zonder dat hij het weet zit hij ineens in een klucht die John Lanting ernstig had doen verbleken. Want wat gebeurt er. De trein raast al een half uur langs grazige weiden als de man die tegenover Vriend zit plotseling met monotone stem zegt: 'Hallo.'
'Hallo,' antwoordt Vriend aarzelend. Hij is verbaasd want ze zitten al een hele poos zwijgend tegenover elkaar.
'Ik zit in de trein,' zegt de man.
Vriend antwoordt: 'Ja, dat weet ik. Ik zit immers ook in de trein.'
'Kun je wat harder praten,' vervolgt de man. 'Ik kan je bijna niet verstaan.'
Vriend schuift naar voren op de treinbank tot vlakbij het gezicht van de man en roept luid: 'IK ZIT IMMERS OOK…'
'Lieverd,' onderbreekt de man, 'ik bel je zo terug. Er zit een enorme gek tegenover me.'