Wat vooraf ging

Op een zomerse ochtend in 1928 wordt het levenloze lichaam van Alida de Jong gevonden op de Merwekade in Dordrecht. Naast haar ligt een bebloed broodmes.

'Maak jij het achterste knoopje eens dicht, Sien. Allemensen wat is het warm met zo'n stijve boord, het liefst was ik in hemdsmouwen gegaan.'
'Niks ervan. Als je dan toch weg moet, dan ga je netjes. Ik wil niet dat je als een landloper de straat afschuimt. Eigenlijk vind ik dat je helemaal niet weg kan gaan. Met die politiemensen hier in huis geeft het geen pas. De burgemeester is je werkgever, nota bene. Je kan toch het huis niet uit gaan alsof er niks aan de hand is?'
Barend Klein voelde hoe zijn vrouw het laatste knoopje van zijn boord vastmaakte aan zijn smetteloos witte overhemd. Terwijl zweetdruppels parelden op zijn goedige gezicht, voelde hij de ijskoude vingers van zijn vrouw in zijn nek. Onwillekeurig rilde hij even.
'Sta toch stil, Barend.'

Daghitje Mientje werd tijdelijk in huis genomen voor dag en nacht zolang de politie zo vaak over de vloer zou komen in het grote burgemeestershuis aan de Kuipershaven. De moord op Alida de Jong had een heel rechercheteam op de been gebracht en Politiepost 3 aan het Groothoofd was niet geschikt voor grote politiezaken. Commissaris van der Velden kwam het onderzoek hoogstpersoonlijk leiden en nam daarvoor zijn hulpje Leo mee. Volgens Van der Velden zou het goed zijn voor de ontwikkeling van de jongeman als die zou zien hoe hij de moord wel eventjes oploste. Per slot van rekening was hij niet voor niets commissaris geworden. Dat vergt de nodige speurderskennis en die kon hij nu weer eens fijn laten zien. Toch waren er al dagen verstreken en was Van der Velden nog geen stap verder gekomen met zijn onderzoek. 

De jonge hulprechercheur Leo voelde zich het meest thuis in de keuken van het burgemeestershuis. Terwijl Van der Velden iedere dag voor het diner een glaasje sherry dronk met burgemeester jonkheer Von Franckenvoort, hing Leo met zijn lange dunne lichaam onderuit op een stoel en lachte heel wat af met Clara. Met de vrolijke kokkin was het een stuk gezelliger dan boven bij die twee oude heren, hoewel Van der Velden vond dat Leo meer in zijn buurt moest blijven zodat hij wat kon leren. Steevast vroeg de jonkheer aan de commissaris of er die dag nog nieuws te melden was en Van der Velden weidde dan breedsprakig uit. Leo vond het meer het opwerpen van een rookgordijn dan een heldere uitleg. Van der Velden sprak gewichtig over alle mensen die hij die dag had gehoord in verband met het onderzoek, maar feitelijk had hij niets nieuws te melden.
Ze troffen bij de burgemeester wel een goed kosthuis. Clara kon heerlijk koken, de bedden in de logeervertrekken sliepen opperbest en het tuinkamertje was met een tafel en twee stoelen omgebouwd tot een kantoortje voor Van der Velden en Leo. Nee, beter konden ze het niet treffen. Het is dat die moord opgelost moest worden, anders kon Leo het er nog best een poosje uithouden.

'Gaat dat wel lukken met mijn tomatensoep?' lachte Clara toen ze Barend Klein binnen zag komen in zijn witte overhemd. Sientje kwam achter hem aan. 'Ik heb ook al gezegd dat het geen pas geeft dat hij nu weggaat. Met alles wat er gebeurd is en met de politie in huis.' Ze wierp een wrevelige blik op Leo die achter Clara's rug een stuk geroosterd brood in zijn mond stak en snel zijn lange benen binnen boord haalde omdat Barend er anders over gevallen zou zijn.
'Vrouw, nou moet je toch ophouden. Ik ga al vijfenveertig jaar iedere maandagavond naar de mannenvereniging. Wou je mij nu verbieden om te gaan omdat er een commissaris bij de burgemeester logeert? Dat is toch te gek om los te lopen, wat jij Leo.'
'Maar vergeet niet dat je door het donker terug moet. Het is wel augustus maar de dagen gaan al korten.'
'Hahaha, malle vrouw van mij.'

'Nog nieuws vandaag, mijn beste?'
De burgemeester pakte de karaf met sherry van het zilveren dienblad en liep eerst naar zijn echtgenote om haar glaasje bij te vullen.
'Dank je, lieve.' Mevrouw Von Franckenvoort glimlachte een beetje vermoeid naar haar man. Ze zou er alles voor geven om deze momenten weer samen met haar man door te kunnen brengen. De logeerpartij van de politie onder hun dak had wat haar betreft lang genoeg geduurd. Niet dat Van der Velden en die jonge jongen lastig waren, maar Van der Velden was wel erg aanwezig. Weinig bescheiden ook. Ze hield juist zo van dit moment van de dag als ze zich had omgekleed in haar avondjapon en voor het diner nog even gezellig praatte met haar echtgenoot. Hij had het altijd druk met het besturen van de stad en zij met haar werk voor de kerk, liefdadigheid en visites maken.
Van der Velden stond wijdbeens voor het open raam. Ze had een hekel aan mannen die wijdbeens stonden maar ze bevroor een glimlach op haar gezicht en veinsde belangstelling.
De stem van Van der Velden zakte naar gewichtig niveau. 'Tja burgemeester, wat zal ik zeggen. Ik heb opnieuw veel onderzoek gedaan en ben nog op de plaats delict geweest met de jonge Leo. Niets gevonden, niets gevonden maar een mens kan nooit zeker genoeg zijn van zijn zaak. Opnieuw heb ik die lorrenman Stoffel gesproken. Ik heb u al eerder verteld dat hij het lichaam van de onfortuinlijke juffrouw De Jong vond. Niets nieuws, niets nieuws maar een mens kan nooit zeker genoeg zijn van zijn zaak.'
Een klonk een klopje op de deur en Leo kwam binnen met een grote, bruine dienstenvelop. 'Aha, dat zal de uitslag zijn van het onderzoek op het moordwapen. Geef maar hier, Leo.'
Van der Velden begon te lezen en keek na enige tijd op. De burgemeester trok vragend zijn wenkbrauwen op. Die gewichtigdoenerij moest hem niet te lang duren anders ging die commissaris maar een poosje bij de dokter in huis of zo.
'Het broodmes is afkomstig uit een cassette waar er vroeger maar één van is gemaakt. Het wapen van de zilversmid staat er in. Het is een zilversmid uit Zwijndrecht.'
Burgemeester Von Franckenvoort boog voorover. Misschien dat hij toch maar moest wachten met de commissaris uit logeren te sturen.
'Een zilversmid uit Zwijndrecht, zeg je? Die juffrouw De Jong kwam oorspronkelijk toch ook uit Zwijndrecht, is het niet?'

Volgende week deel 4