'Mijn vader hield een kaartsysteem bij van alle stukken die hij verkocht'

Juwelier Visser

Wat vooraf ging

Het is 1928 en aan de Merwekade wordt Alida de Jong vermoord gevonden met naast zich een bebloed broodmes. De recherche heeft nog geen bruikbare aanknopingspunten ontdekt totdat uit technisch onderzoek blijkt dat het zilveren broodmes afkomstig is uit een unieke cassette, gemaakt door een zilversmid uit Zwijndrecht.

Visser en Zn. Juweliers sinds 1870. Het koperen uithangbord van het winkelpand aan het Veerplein in Zwijndrecht blonk in de augustuszon. Agent Willems, die commissaris Van der Velden van Dordrecht naar Zwijndrecht chauffeerde, had het warm. Onderweg waren ze langs weilanden gereden waar boeren stro bonden en soms ging de auto stapvoets omdat er een melkkar voor hen uit reed. Ook in Zwijndrecht waren boeren druk bezig op het land. Het leek volkomen windstil, de hitte zinderde al vroeg boven het land. 
Commissaris Van der Velden had eerst op zijn gemak rondgekeken op het vriendelijk ogende pleintje. Aan de ene kant zag hij de huisjes op de dijk, aan de andere kant keek hij uit over de rivier met aan de overkant de scheve toren van de Grote Kerk in Dordrecht.
De juwelierswinkel straalde oude chic uit. In de etalage lagen enkele sieraden en een paar wat grotere stukken zilverwerk zoals een dienblad, een kinderkroesje, een bonbonschaal en een twaalfdelige cassette.

Met een loep bekeek de jonge juwelier het zilvermerk op het broodmes dat Van der Velden hem liet zien. 'Ja hoor, dit komt definitief uit een cassette van ons. Het zilvermerk is van mijn vader. Ik ken de cassette wel, maar mijn vader zou er veel meer over kunnen vertellen. Helaas is hij vorig jaar overleden.'
De mondhoeken van Van der Velden gingen naar beneden. Dat was een lelijke streep door de rekening. Die vader van deze snotaap had hem kunnen helpen aan een schat van informatie, dit broekie kwam amper kijken.
De juwelier gaf het mes terug en zei: 'Mijn vader hield een kaartsysteem bij van alle stukken die hij verkocht, ik kan de kaart wel even voor u opzoeken.'

Even later reed agent Willems de Rotterdamseweg op. Hobbel af naar beneden en dan moest het hier ergens zijn. Een lieflijk huis met een rood pannendak, zo bromde de commissaris, want zo had de jonge juwelier het hem uitgelegd. 'Stop Willems.'
De agent remde harder dan de bedoeling was en met veel lawaai kwam de auto tot stilstand. De commissaris was door de noodstop naar voren geschoten in de bank, zijn hoed stond scheef op zijn hoofd. Hij verbeet een vloek en stapte haastig uit. Met geoefend oog bekeek hij het huisje. Niets op aan te merken zo op het eerste gezicht. Rozenstruik naast de voordeur, een grindpaadje, alles keurig in de verf, schoon en nog eens schoon. Maar ervaring had Van der Velden ook geleerd dat schoon soms allerminst schoon was. Harder dan hij wilde trok hij aan de gepoetste koperen bel.

Ze moest met een glaasje water worden bijgebracht. Van der Velden wachtte geduldig tot hij verder kon gaan met zijn vragen. Agent Willems, blij dat hij meer kon zijn dan alleen chauffeur, zat naast de fragiele vrouw op de rieten bank in de voorkamer en klopte zacht op haar hand. Beverig nam ze nog een slokje water dat hij voor haar had getapt in het keurige keukentje met Brabants bonte gordijntjes voor het keukenraam.
Van der Velden stond voor het raam dat wagenwijd openstond. Geluiden van de drukke Rotterdamseweg drongen naar binnen. Een vrouw met een kinderwagen wandelde voorbij, een jongetje op klompen vermaakte zich met een tol en een meisje was aan het touwtjespringen. Haar paardenstaart met linten er omheen wipten op en neer. Hij probeerde zijn ongeduld de baas te blijven. Het is niet erg als je met oude juffrouwen te maken krijgt, maar het duurde allemaal twee keer zo lang. Hij trok zijn mond in een glimlach en probeerde die vast te houden toen hij zich naar de oudere dame omdraaide.
'Juffrouw Kuiper, als ik het goed begrijp dan is dit broodmes van uw nicht Bea Kuiper die in Dordrecht woont. De cassette is dus een familiestuk dat van uw beider grootouders was. Na het overlijden van uw grootouders ging bij het verdelen van de stukken deze cassette naar uw nicht.'
'Dat klopt mijnheer', antwoordde Maartje Kuiper. 'Ik kan u verder niets vertellen, ik bedoel, wat kan een mens nog meer vertellen over messen en vorken? Het was een prachtige cassette, compleet met een sierlijk broodmes. Juwelier Visser is een eersteklas zaak hier in Zwijndrecht. En nu vertelt u dat met dit mes van mijn nicht iemand is neergestoken?'
'Juffrouw, denkt u eens goed na. Kent u iemand met de naam Alida de Jong?'
Maartje Kuiper dacht na. 'Is het iemand van Zwijndrecht?'
'Inderdaad juffrouw.'
Ze keek Van der Velden onderzoekend aan. 'Nee mijnheer, die naam ken ik niet.'

Later in de middag arriveerde de auto weer in Dordrecht. Van der Velden liep direct naar het huis van juffrouw Kuiper. Willem Verschoor stond op de stoep voor zijn winkel en deed net of hij zijn zinken emmers aan het rangschikken was, maar in werkelijkheid had hij de auto van de commissaris al zien aankomen. Hij gluurde tussen een streng afwasborstels en een laken door naar de verrichtingen van de politiemensen. Het laken had zijn vrouw vanmorgen met knijpers voor de etalage opgehangen tegen de felle zon. Het gaf wel wat schaduw maar beperkte ook ernstig het zicht. Nee maar, wat had die brombeer van een Van der Velden nou bij zich?
De commissaris droeg het broodmes en liep met grote stappen naar het huis van juffrouw Kuiper. Hij belde aan en hield het broodmes als een trofee omhoog.
Gerda zwaaide de deur open en keek verbaasd van de commissaris naar het mes. 'Nou moe, daar zal je 't hebben, dat is ons broodmes! Hoe komt ú daar nou aan?'

Volgende week deel 5