'Als die dames vanmiddag op de thee komen dan wil ik niet dat je daar over praat'

Burgemeester Von Franckenvoort

Wat vooraf ging

Alida de Jong wordt met een broodmes om het leven gebracht op de Merwekade in Dordrecht. Het zilveren broodmes is afkomstig uit unieke cassette, gemaakt door een zilversmid uit Zwijndrecht. Deze cassette is een familiestuk en behoort toe aan de vrijgezelle juffrouw Kuiper die in de Wijnstraat woont.

'Clara...'
'Ja mevrouw.'
'Is alles klaar voor de thee vanmiddag?'
'Zeker mevrouw.'
'Wat hebben we?'
'Sprits van bakker De Koning.'
'Natuurlijk,' onderbrak mevrouw Von Franckenvoort lachend. 'Leve de sprits van De Koning. Mevrouw De Koning zal verguld zijn als ze haar eigen baksel proeft. Nu ja, het baksel van haar man. Is er nog iets anders dan zijn onvolprezen sprits?'
'Zeker mevrouw. We hebben ook karamels, flikken, cake en appelschuitjes.'
'Toe maar, daar komen we de middag wel mee door.'
Clara glimlachte nog toen mevrouw de keuken verliet om haar middagjapon aan te trekken.

De vrouw van de burgemeester zag altijd een beetje op tegen de handwerkmiddagen met de dames van de kerk. Ze vond erg ongemakkelijk als de roddels al te erg werden. De bezoeken rouleerden en deze keer kwamen de dames dus naar het burgemeestershuis. De oude mevrouw Cools, de moeder van de dokter, mevrouw De Koning van de bakker, mevrouw Verschoor van de potten- en pannenwinkel, de vrouw van de dominee natuurlijk, de vrouw van de directeur van de scheepswerf en juffrouw Kuiper.
De dames breiden en borduurden dat het een lieve lust was, alle werkstukjes werden verkocht tijdens de jaarlijkse bazaar van de kerk en de opbrengst kwam ten goede aan de diaconie. Het enige moment waarop de monden stopten met spreken was wanneer er voldoende zoetigheid in zat. En als het de beurt was aan mevrouw Von Franckevoort om gastvrouw te zijn, dan zorgde haar kokkie Clara daar gelukkig overvloedig voor.
Het was voor haar als burgemeestersvrouw moeilijk om deel te nemen aan verschillende gesprekken en zich tegelijkertijd diplomatiek afzijdig te houden van de roddels. En reken maar dat de roddelmachine vanmiddag op volle toeren zou draaien.

Mevrouw Von Franckenvoort hield twee japonnen omhoog. Ze koos voor een donkerblauwe met witte bloemetjes en lange mouwen. 'Draag in gezelschap overdag altijd iets met een mouwtje', had haar moeder haar geleerd toen ze nog een meisje was. Ze glimlachte toen ze de japon aantrok. Het was toch al zeker veertig jaar geleden dat ze een meisje was. Keurend keek ze in haar juwelendoosje en pakte haar dunne parelketting, die ze eenvoudig maar stijlvol vond.
Er klonk een zacht klopje op de deur. 'Lieve, kan ik even binnenkomen?'
'Natuurlijk schat.'
Het bezorgde hoofd van de burgemeester verscheen om de hoek van de slaapkamerdeur.
'Ik kom je even vertellen dat ik vanmiddag met Van der Velden mee ga.'
'Ach lieverd toch, het is voor jou ook een vervelende toestand.'
'Dat is het zeker.'
Zuchtend liet jonkheer Von Franckenvoort zich op de rand van het bed zakken. Zijn vrouw keek naar hem door de spiegel van haar toilettafel. Soms vond ze het niet zo fijn om burgemeestersvrouw te zijn, maar nu had ze er ronduit een hekel aan. Het ging haar aan het hart haar man dag in dag uit zo vermoeid rond te zien lopen. Hij had het beste met zijn burgers voor en nu wist ze pas dat een moord in de stad ook een zware wissel trekt op de bestuurder ervan. Ze wilde dat ze met hem weg kon, ver weg Dordrecht, de Zwijndrechtsewaard of welke waard dan ook. Liever nog zou afreizen naar Limburg om daar te gaan wandelen in de heuvels of desnoods met de trein naar noordoost Groningen. Alles beter dan dit, alles beter dan de theekrans met de dames van de kerk, alles beter dan lange sokken met kabels breien op vier pennen of de rand van een tafelkleed voorzien van een geborduurd stiksel.
'Commissaris van der Velden en ik gaan praten op het hoofdbureau,' zei de burgemeester. 'Daar zijn vanmiddag lui die gespecialiseerd zijn in moord en doodslag. En het is extra vervelend dat ook Zwijndrecht er bij betrokken schijnt te zijn.'
'Kom, kom, je doet net of het een gebeurtenis is, waar jij je nu persoonlijk schuldig over voelt. Dat moet je niet doen. Moord en doodslag is van alle tijden en gebeurt overal, ook in Dordrecht.'
'Als die dames vanmiddag op de thee komen dan wil ik niet dat je daar over praat, lieveling. Hoor je me? Beloof je me dat je daar absoluut niet over praat vanmiddag?'

'Citroen of melk in de thee?'
'Melk graag.'
Mevrouw Von Franckenvoort schonk nog eens in.
'Dus ik zeg tegen mijn man: vooruit, naar binnen met dat geklets. We gaan niet alles uit staan meten op de stoep. Als ik ergens een hekel aan heb, dan is het aan al dat gezwets op straat. En geloof me, die Willem van mij kan er wat van.'
'Dat weten we allemaal, mevrouw Verschoor.' De vrouw van bakker De Koning probeerde zo neutraal mogelijk te kijken. Alle dames lachten.
Zuinigjes pakte mevrouw Verschoor haar sok weer op en begon verwoed verder te breien.
Mevrouw Smit, de vrouw van de directeur van de scheepswerf, trok haar mond in een geforceerde glimlach. Ook de vrouw van dominee Schaap deed een poging tot een glimlach. Ze knabbelde op een krakeling en was nog steeds een beetje van streek. Juist vanmorgen had ze haar man verteld dat ze slecht sliep sinds de moord. De betreurde juffrouw kwam trouw iedere zondag naar de kerk maar verder kende ze haar eigenlijk niet goed. Ze wist ook niet eens of haar man wel eens bij haar op huisbezoek was geweest. Evenmin wist ze of de juffrouw bijvoorbeeld ooit ouderlingenbezoek had gehad. Dat moest haast wel, maar haar man had daar nooit iets over gezegd. Vanmorgen wilde ze hem in vertrouwen nemen over al die dingen, maar hij deed zo raar afwijzend dat ze er van schrok. Altijd nam hij haar in vertrouwen over alle zaken die geestelijk Dordrecht bezighielden en nu nam hij niet eens de moeite om naar haar te luisteren. Hij wilde ook niet vertellen of hem soms iets ter ore was gekomen in zijn functie van predikant. Ze voelde zich buitengesloten en probeerde dat nare gevoel van zich af te duwen omdat ze bang was in het bijzijn van de andere dames in tranen uit te barsten.

Grote afwezige op de theekrans was juffrouw Kuiper. Uiteindelijk verwoordde mevrouw Verschoor waar ze op dat moment allemaal aan dachten. 'Durft juffrouw Kuiper niet te komen?' Breipennen tikten. De oude mevrouw Cools knipte een draadje borduurgaren af met een zilveren schaartje.
'Och, het is nog vroeg. Misschien had ze wat oponthoud,' zei de gastvrouw.
Trefzeker en zonder bril stak mevrouw Cools de draad door de naald. 'Oponthoud?'
Mevrouw Verschoor telde de steken op de breipen. 'Moest ze het tafelzilver tellen en miste ze toen het broodmes?' Ze was de enige in het gezelschap die lachte.
Beneden werd hard aan de koperen bel getrokken. Even later stapte juffrouw Kuiper de salon in. De bezige handen stopten, handwerkjes zakten op schoot en niemand zei iets.
Leek het maar zo of sprak juffrouw Kuiper op meer afgemeten toon dan anders toen ze zei: 'Goedemiddag, dames. Neem mij niet kwalijk dat ik iets later ben, ik werd wat opgehouden.'

Volgende week deel 6